Informatie

Ode aan de verwondering

Verwondering en nieuwsgierigheid zijn niet voorbehouden aan wetenschappers en kunstenaars. Van nature zijn we allemaal nieuwsgierig. Als je drie bent, is alles een wonder. Alles wil je weten, alles is even interessant. Waarom is de zee blauw? Waarom wordt het donker? Waarom is die meneer kaal? Waarom, waarom, waarom. En op je verbeelding staat al evenmin een rem. Met drie stukken hout bouw je een boot en trotseer je de oceaan. Een hoed en een borstelsteel en, voorwaar, daar staat Hare Majesteit: ‘Leve de Koningin!’

Ergens op weg naar de volwassenheid verliezen de meesten van ons die onbevangenheid. Gaandeweg wordt het vuur van de nieuwsgierigheid gedoofd. In het dagelijks leven is dan nog maar weinig plaats voor verbeelding of verwondering: de dingen zijn wat ze zijn, zo is het nu eenmaal, helaas …

Dat is jammer, want verwondering is net wat het leven kleur geeft en de moeite waard maakt. Verwondering is wat ons voortstuwt, wat maakt dat we onze talenten ontplooien, dat we onze grenzen verleggen, dat we boven onszelf uitstijgen en, uiteindelijk, geluk vinden in wat we doen. Als er geen verwondering meer is, wordt alles grijs en liggen ontgoocheling, gelatenheid en wanhoop op de loer.

Maar niets is verloren. Net zoals je jezelf het vermogen om verwonderd te zijn kan afleren, kan je het jezelf ook weer aanleren. Je verliest de verwondering door onachtzaam te zijn; je verwerft ze opnieuw door volop aandacht te geven aan wat je omringt. ‘Er zijn slechts twee manieren om je leven te leven: doen alsof niets een wonder is, en doen alsof alles een wonder is’, zou Albert Einstein ooit gezegd hebben. Aan ieder van ons de keuze.

 

Caroline Pauwels, Ode aan de verwondering